Wetenschappers van de Vrije Universiteit hebben berekend dat het bosbrandenseizoen in Indonesië dit jaar op slechte dagen meer broeikasgas uitstoot dan de economie van de Verenigde Staten. En het ergste: de branden zijn vooral aangestoken.

100.000 branden heeft bosbrandexpert Guido van der Werf van de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU) dit jaar al gedetecteerd via satellietbeelden. Niet wereldwijd, maar slechts in Indonesië, in een periode van een paar weken. Toen de wetenschapper zijn data vorige maand presenteerde, was het seizoen ongeveer halverwege. Op dat moment waren er echter al meer branden dan normaal gesproken aan het eind van het seizoen. Alleen in 2006 waren er vooralsnog meer branden dat dit jaar.

Buurlanden als Singapore, Maleisië en zelfs de verafgelegen Filippijnen hebben last van de rook die naar hun kusten drijft. In Singapore was er even vrees dat het programma van de Formule 1-Grand Prix eind september aangepast moest worden. In Indonesië sluiten vliegvelden en scholen hun deuren wegens slecht zicht en erbarmelijke luchtkwaliteit. Het eiland Sumatra – ruim 100 keer groter dan Nederland en met 50 miljoen inwoners – is helemaal bedekt onder de rookwolk.

Volgens de VU komen bovendien jaarlijks 11.000 mensen vroegtijdige te overlijden. 140.000 Indonesiërs hebben zich tussen juni en oktober gemeld met klachten die terug te voeren zouden zijn op de branden.

Meer uitstoot dan de VS

In de voorbije maanden stootten de branden op 26 dagen méér broeikasgassen uit dan de hele Amerikaanse economie gemiddeld. De VS zijn het land dat na China het meeste CO2 produceert.

De reden dat de branden zo schadelijk zijn, is dat ruim de helft ontstaat in vochtige, tropische turfgebieden in de provincies  Zuid-Sumatra, Zuid- en Centraal-Kalimantan (Borneo) en Papua. Turfgrond bevat veel meer CO2 dan andere bodem vanwege de eeuwenlang samengeperste vegetatie. Volgens het World Resources Institute bevat de bodem van de Indonesische bossen veel methaan, dat een veel heftiger broeikasgas is dan koolstofdioxide. De combinatie met veen is wederom versterkend: er komt gemiddeld tien keer meer methaan vrij bij veenbranden dan bij andere grondsoorten.

Kleine boeren branden bos plat voor plantage

Hoewel ook Van der Werf spreekt van bosbranden, is het inferno nog nauwelijks natuurlijk. De meeste branden zijn aangestoken om plaats te maken voor onder andere palmolieplantages. Voor kleine boeren en plantagehouders is platbranden een goedkope manier om ruimte te scheppen. Lokale overheden staan machteloos in het vaststellen van de schuldigen en hebben ook moeite om helder te krijgen van wie welk stuk land is.

Vanuit de hoofdstad in Jakarta wordt gepoogd paal en perk te stellen aan de branden en de vervuiling die ze met zich meebrengen. Maar het ontbreken aan politieke wil om multinationals voor het hoofd te stoten, gebrekkige coördinatie tussen landelijke en lokale overheden, onherbergzaamheid van de brandgebieden zorgen ervoor dat er weinig verandert. Een bosagentschap dat opgezet zou worden, is nog altijd niet van start gegaan.

Tegelijkertijd zijn de opties van de boeren op Sumatra en Kalimantan beperkt. Palmolie blijft een lucratief product, zeker nu de vraag toeneemt omdat het meer en meer als brandstof gebruikt wordt. De economische belangen zijn dus groot, vooral voor Indonesië en Maleisië, die samen 85 procent van de wereldpalmolieproductie voor hun rekening nemen. De twee buurlanden kondigden deze maand bovendien aan een OPEC-achtig kartel op te zetten voor palmolie. Geen goed nieuws voor de - nu nog - onmetelijke jungles van Borneo.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl